Dis for friends
Jaren voordat ik terugkwam naar Nieuwegein om bij de bibliotheek te gaan werken, was ik een echte Nieuwegeiner. Als student had ik er een kamer in het project Gemeenschappelijk Wonen in Fokkesteeg. Ook toen ik officieel al in Amsterdam woonde, bivakkeerde ik er nog drie dagen per week. Ik kon geen afscheid nemen van de bejaarden bij wie ik werkte als schoonmaker en verzorgende.
De verwonderde buitenwereld verklaarde ik dat ik nog even bleef zodat mijn cliënten niet weer hoefden te wennen aan een nieuw gezicht, maar ik was het die zo hechtte aan al wijze, interessante, dappere mensen.
Ik durf te beweren dat ik meer geleerd heb van mijn tijd in de thuiszorg dan in de zes jaar die ik op universiteit en hogeschool heb doorgebracht. Hoe je orchideeën kweekt, dat je 101 kunt worden op 1 potje beschimmelde jam in de koelkast, dat onder de bank ook stof ligt. Belangrijker: hier leerde ik dat intelligentie niet samenvalt met opleidingsniveau. Dat levendigheid en leeftijd niet hand in hand gaan. Hoe makkelijk de geschiedenis zich van generatie op generatie herhaalt als we geen stokje tussen de denderende wielen van de tijd steken. Hoe je veerkrachtig blijft en positief gezond, lang voor de gemeente Nieuwegein de term in zijn beleidsvisie opnam.
Positief gezond; het vermogen je gelukkig en gezond te voelen, ondanks de harde meppen die het leven soms uitdeelt. Het levende bewijs daarvoor was meneer Van der V., Dis for friends. Als ik ’s avonds bij hem kwam voor de steunkousen, lag er vaak al een brief voor mij klaar. In grillige hanenpoten, met zwarte en rode stift op papier gezet, onderstreepte hij daarin het belang van de muze, klanken en licht. Son et lumiere, ontcijferde ik, en ik knoopte het in mijn oren.
Hij kon nauwelijks meer zien, bewoog zich struikelend door de huiskamer, waarbij hij zich vastklampte aan tafel en stoelen. Hij beefde alsof hij continu op een centrifuge zat. Toch, zo beweerde hij, bestond er geen gelukkiger mens dan hij. Elke dag, tussen vier en vijf, mediteerde hij. Dan dacht hij alleen aan vrolijke dingen. Hij was niet altijd zo geweest, las ik tussen de regels. Vroeger was hij een verlegen kantoorklerk geweest.
Hij vertelde dat hij op een dag met meer aandacht dan normaal naar de regendruppels keek, die van zijn oliejas gleden. ‘Zo ben ik ook’, had hij gedacht. ‘Ik laat geen spoor achter’. Met zijn 90 jaar was hij een laatbloeier, concludeerde hij. “Op mijn 72e dacht ik; nu weet ik het allemaal wel, maar nee, toen begon het leven pas.” Onze gemeente investeert met organisaties als MOvactor, de gezondheidscentra, SportID en de bieb in veerkracht en bloei voor alle Nieuwegeiners. Meneer Van der V. was het levende bewijs hoe je je goed kunt voelen, zelfs als je chronisch ziek bent.
Deze column werd eerder gepubliceerd in het blad 'In Nieuwegein', jaargang 1, nr 2